vrijdag 27 april 2012

JONKIE

Vanmorgenvroeg net wakker, wat onderuit gezakt met een bak koffie zit ik naar buiten te staren. Wat staat er op het programma vandaag. Straks krijg ik bezoek van een plantjes vriendin, dus het aanrecht even leegruimen en dan maar de tuin in. Het weer is goed en er moet nog vanalles gebeuren. Ha, daar zit een van mijn heggenmusjes op de voedertafel, het vrouwtje denk ik. Hup daar is het mannetje ook. Wat doet die nou? Stopt hij het vrouwtje wat lekkers in de snavel? Kijk ik wel goed, is het wel zijn vrouwtje? Daar is hij al weer en nu zie ik het snaveltje heel wijd open gaan. Die kleur! Dat is niet het vrouwtje, maar een jonkie. Op zijn kopje zitten nog een paar nesthaar pluimpjes. Kijker en fototoestel gepakt om het tafereeltje beter te bekijken en een poging ondernemen er een plaatje van te schieten. Dat laatste valt niet mee. Heggenmusjes zijn kleine zenuwlijdertjes, ze zitten geen moment stil. Plots vliegen ze alletwee de klimop in. Op het dak van het schuurtje is een gaai neergestreken en nummer twee zit een eindje verderop vanuit de oude eik op de uitkijk. Boos stap ik naar buiten en roepend en handenklappend jaag ik ze weg, wat maar gedeeltelijk lukt. In de volgende boom gaan ze weer rustig kijken wat er staat te gebeuren. Dan maar op sokken daarheen en ze naar de overkant van de straat gejaagd. Ze hadden het voorzien op mijn heggenmusje. Al vaak had ik ze gezien, zittend op een tak nestelende vogeltjes te observeren. Mijn tjiftjaffen, heggenmussen, meesjes en merelvriendin met haar witte veertjes, alles werd in de gaten gehouden. De gaai is een mooie vogel om te zien, maar hij moet van mijn kleintjes afblijven!

woensdag 25 april 2012

SCHUIVENDE PANELEN




het schuiven van een beukenknop vangt aan






de druk doet alles uitschuiven

na het schuiven het uitvouwen

Het wordt eindelijk wat warmer en dan gaat het gebeuren. De druk in de knoppen loopt op, duwt tegen de schubben. Er zit niets anders op ze moeten na hun beschermende dienst gedurende de winter meegeven, loslaten, schuiven en de inhoud laten gaan. Alles moet er uit, blaadjes, takjes en bloemen, groeien, groeien en bloeien dat is wat er moet gebeuren. De eik en de beuk hebben al te lang gewacht. De kastanje staat al helemaal in blad en de eerst bloemetjes in de kaarsen zijn al ontloken. Nu zijn ze begonnen aan de inhaalslag. Over enkele dagen, een weekje misschien hebben ze het gefikst en zijn lanen, dreven en bossen gehuld in het mooiste groen van het jaar : Lentegroen!

ook de bruine beuk doet mee

en de stugge eikenknop moet ook gaan schuiven

bijna explosief knallen blad en bloemtrosjes uit hun corset


maandag 23 april 2012

MISTLETOE

bloeiende vogellijm in april
In de jaren zeventig van de vorige eeuw groeide in een populier langs de A-7 tussen Hoogezand en Sappemeer een Mistletoe ( Viscum album ). Zijn Nederlandse naam is Vogellijm of ook wel Maretak. Deze groeiplaats was toentertijds de noordelijkste vindplaats in ons land. Door de toenemende verkeersdruk moest de tweebaansweg naar een vierbaansweg worden omgeturnd. Het valt te raden wat er ging gebeuren, een hele rij populieren moest worden gekapt en natuurlijk ook de woning van de vogellijm. Protest hielp niet. Toen kwam er een 'reddingsplan'. Het stuk stam met enkele kortgezaagde zijtakken eraan en de vogellijm werd overgebracht naar de Hortus Haren. Het onderste deel diep in de grond gegraven en maar hopen dat het zou lukken. De stam zou wortels krijgen, de sapstroom weer op gang komen en de vogellijm was gered. Zo simpel is dat natuurlijk niet, de vogellijm ging dood net als de stam. Einde verhaal. Gelukkig staat er in de hortus een sierappel waar een aantal mooie maretakken op groeien. Ooit waren ze 'gezaaid' op een aantal toen nog jonge boompjes. Dat heb ik altijd onthouden. Na de kerst van 2008 had ik wat zaadjes tegen het stammetje van mijn sierappeltje gelijmd met hun eigen plaksel. Het jaar erop steeds gekeken of er iets gebeurde. Duidelijk was dat een aantal zaadjes waren verdwenen. Opgegeten door vogels dacht ik. Toen in de herfst mijn boompje zijn blad liet vallen zag ik een klein groen gevalletje aan de stam. Er was een zaadje gekiemd en twee kleine groene blaadjes staken uit de stam! In 2010 groeide hij door met weer een paar blaadjes en dat gaat nog steeds door, langzaam maar gestaag.

en ook nog besjes in april

Het vogellijm is een halfparasiet. Het haalt met zijn wortels mineralen uit zijn gastheer, maar kan wel zelf assimileren. In ons land komt hij vooral voor in Limburg en daar is een reden voor. Populieren en ook appels die groeien op kalkrijke grond hebben altijd zijn voorkeur, vandaar dat we ze hier zo weinig zien. Maar ja wat moet je als zaadje als je door een vogel of mens wordt meegenomen naar andere streken en toch wilt ontkiemen, gewoon groeien dus. Uit de kleverige massa van zijn besjes maakten in vroeger tijden vogelvangers een sterke kleefstof die op stokken werd gesmeerd om op deze manier zangvogeltjes te vangen. Die beestjes werden dan op vogelmarkten te koop aangeboden in kleine kooitjes. Wie kent niet het verhaal van twee zwarte kraaloogjes die blind waren gemaakt opdat het vogeltje nog mooier zou zingen. Gelukkig zijn dergelijke praktijken verleden tijd, geschiedenis geworden. Het plantje heeft er wel zijn naam aan te danken. Bij de oude Kelten was het een magische plant en was het een symbool van de onsterfelijkheid van de ziel. Vroeger werd het gebruikt tegen diverse kwalen, meestal werd het blad maar soms de hele plant gebruikt. Tegenwoordig weet men dat het stoffen bevat die tumor remmend en bloeddruk verlagend werken. In onze tijd is het een zeer gewilde kerstversiering, mogelijk weer een van de vele heringevoerde heidense gebruiken in het Christendom.

En wie heeft bedacht dat, als je er met iemand onder staat hem of haar mag zoenen? Een heidens vruchtbaarheids ritueel?   Hoe dan ook, ik ben blij met mijn klein maretakje en hoop hem uit te kunnen zien groeien tot een grote wintergroene bal met helder witte besjes.

vrijdag 20 april 2012

EITJES AAN GROENE STEELTJES



kievitsbloem, de paarse vorm

Vroeger waren ze al niet heel erg algemeen, maar tegenwoordig zijn ze zeldzaam in het wild aan te treffen. Slechts op enkele plaatsen zijn ze nog te vinden, de kievitsbloem ( Fritillaria meleagris ), ook wel kievitseitjes genoemd. Niet zo'n raar idee eigenlijk. Ze hebben gevlekte, beetje eivormige bloemen. Vooral vlak voor het open gaan zijn het net eitjes. Bovendien worden ze ook in weilanden gevonden. Meestal zijn ze paars gevlekt, maar ook witte exemplaren komen voor, vreemd genoeg meer in cultuur dan in de natuur. Het is een bolgewasje en hoort bij de familie van de lelieachtigen ( Liliaceae ). Het houdt van vochtige natte, niet te arme grond en kan zelfs tegen tijdelijke overstromingen van beekjes en rivieren. Op sommige plaatsen in Europa kan het voorkomen dat ze gewoon in een laagje water na een plotselinge overstroming staan te bloeien. Door overbemesting en ontwatering zijn ze op veel plaatsen waar ze voorkwamen helaas verdwenen. Maar.... wij zijn een land van bollenkwekers en omdat veel mensen het mooie bloemetjes vinden worden ze volop gekweekt om in onze tuinen te zetten. En niet alleen daar, we komen ze ook tegen in het openbaar plantsoen, heemtuinen en botanische tuinen. In de Harense Hortus doen ze het al vele jaren goed en breiden zich zelfs uit. Al weer een voorbeeld van het belang van dit soort toevluchtoorden voor vele soorten planten. O, ja, als u ze in de herfst als bolletje aan wilt schaffen denken om de volgende zaken. Direct planten!! Geef ze een lekkere vochthoudende en voedzamen grond. Laat ze uitbloeien zodat ze zich kunnen uitzaaien en houdt de leliehaantjes, die kleine oranjerode vreetmachientjes in de gaten. Pluk ze ook zelf niet, want dan zal het bolletje 'verhongeren' en het volgend jaar niet meer verschijnen. 

en de witte vorm, soms zijn zelfs helemaal spierwit


woensdag 18 april 2012

AFWIJKEND GEDRAG WORDT BELOOND




een zuurstok roze dame

In de Harense Hortus staat een kerstboom die zich niet gedraagt zoals het hoort. Hij heeft per tak maar een kegel en die zit ook nog aan het topje. Als jonge bloem staat het roze, blozende dametje fier rechtop om de rond dwarrelende stuifmeelkorrels op te vangen. Na dat is gebeurt gaat ze uitgroeien tot een echte sparappel. Omdat ze aan het topje van een dunne tak groeit en te zwaar wordt om rechtop te blijven staan, gaat ze hangen net als bij alle andere sparren soorten, door haar gewicht neem ze het takje mee in een naar beneden gerichte toestand. Daardoor krijgt de boom een beetje een treurvorm. Het is een vorm van de Fijnspar ( Picea abies ), onze gewone kerstboom. Deze afwijkende vorm is in 1890 in Zweden gevonden en in cultuur gebracht en kreeg de mooie naam Picea abies 'Acrocana'. Later werd ook nog een dwervorm ontdekt die de naam Picea abies 'Acrocana Push' mee kreeg. Beide soorten worden weinig gekweekt en zijn vaak alleen bij gespecialiseerde kwekers te vinden. Daarom is het zo fijn en noodzakelijk dat er botanische tuinen zijn. Laten we er voor zorgen dat deze vaak honderden jaren oude tuinen niet ten onder gaan in moeilijke financiele tijden!

de boom in de grote rotstuin in de Harense Hortus


maandag 16 april 2012

RAAR FAMILIELID

In mijn tuin heb ik een vreemd struikje. Eens een aantal gekregen van een kweker om als bodembedekker uit te proberen in het openbaar groen. Helaas voor dit doel ongeschikt gebleken heb ik er maar eentje in de tuin gezet. Ik heb het hier over de Xanthorhiza simplicissima. Dit struikje komt uit het oosten van de Verenigde Staten. In de natuur is het met name in Florida ernstig bedreigd in zijn voortbestaan. De natuurlijke groeiplaats is vaak langs oevers van rivieren en langs bosranden, op vochthoudende grond en vaak in halfschaduw.Het is al heel lang in cultuur en werd in Europa  in 1766 ingevoerd in Engeland.

Vanwege zijn gele wortelstok en hout wordt hij Yellowroot genoemd. Die naam kunnen we niet vertalen als geelwortel, want dan hebben we het over een heel andere plant, de Curcuma, bekend van de kerrie. Een Nederlandse naam is dus niet voor handen. Zijn tweede naam heeft betrekking op de kleine simpele bloemetjes. Deze zijn paars van kleur, met mooie gele helmknopjes en slechts 4 mm. in doorsnee. Aan de top van de tak staan ze in lange toefjes duidelijk zichtbaar, want ze bloeien voor het blad er aan zit en dat is nu, in april dus. Zijn familieleden zijn bosanemoon, boterbloem en monnikskap of wel de Ranonkelfamilie ( Ranunculaceae ). Samen met de Clematis zijn het de twee enige soorten met houtige stengels, zeg maar takken binnen deze familie.  In mijn tuin staat hij droog en zonnig, al 25 jaar zijn best te doen. Door deze standplaats is hij nog maar 60 cm. hoog ( in de natuur haalt hij zeker 1 meter ) en woekert bijna niet. Dit kan op vochtige grond vanwege zijn dan snel groeiende wortelstokken een probleem geven. Elk jaar bloeit hij volop, is ongevoelig voor vorst en wat zeker telt is zijn prachtige herfstkleur van oranjerood tot diep purperrood.

vrijdag 13 april 2012

KIEMPLANTJES



Bruine beuk




Op de Eshof staan vier statige Bruine beuken ( Fagus sylvatica 'Atropunicea' ) langs de weg. Ze staan daar al zo'n 125 jaar. Elk jaar zitten er beukenootjes aan, soms heel veel, dan weer een aantal jaren kleine hoeveelheden. In de herfst vallen die op de grond. Een deel word door de bladruimers samen met het blad afgevoerd, de achterblijvers worden opgepeuzeld door vinken, houtduiven en eekhorens. Deze eekhorens verstoppen samen met gaaien en boomklevers ook flink wat tussen het mos als wintervoorraad. Doordat ze wat vergeetachtig zijn en niet alle nootjes weer terug vinden komen nu overal jonge bruine, maar ook groene beukjes op. De bruine beuk komt van nature in het wild voor, maar is een veel minder vaak voorkomende kleurvorm. Zodoende komen uit lang niet alle nootjes weer bruine, maar ook groene beukjes. Ook de vlak in de buurt staande Spaanse aak of Veldesdoorn ( Acer campestre ) had zijn helicopterzaadjes het afgelopen najaar meegegeven aan de wind. Een flink aantal waren in mijn tuin geland en nu ontkiemd. Tijdens het wieden worden ze zonder pardon uit de grond getrokken en ter compostering afgevoerd. Zoals ik in mijn vorige blog al aan gaf, genoeg kiemspul in de tuin. Al dat kleine grut wat de bedoeling had uit te groeien tot grote, soms hele grote planten gaat ook voor het grootste deel de bak in. Toch is het leuk om te zien hoe al dat spul de grond uit komt en vaak ook nog op verrassende plaatsen. Weer bijna een hele dag bezig in de tuin, de camera bij de hand, dat is genieten met een grote G.

Spaanse aak

Goudsbloem ( rechts ) en vergeet-mij-nietje

Ringelwikke ( Vicia hirsuta )

Look zonder look ( Alliaria petiolata )


woensdag 11 april 2012

VOORJAARS GEZWAM


Akkerkoolroest

Na het weekje Texel en de paasdrukte is het weer tijd voor de tuin. Er moet nog worden gezaaid en geplant. Wieden is ook nodig, want de Reuzenbalsemien, Klein springzaad, Look zonder look en nog meer van dat spul hadden zich flink uitgezaaid. Natuurlijk niet alles er moet wel wat van al dat goedje blijven staan. Het is erg aardig om te zien wat er uit al die kleine kiemplantjes gaat groeien. Door jarenlang onbekende kiemplantjes te laten uitgroeien weet ik meestal wel wat het zal worden. Elk jaar kom je weer verrassingen tegen, plantjes die op komen uit door vogels uitgepoepte pitjes. Goed daarover een volgende blog meer. Terwijl ik doende was viel mijn oog op een paar verkleurde blaadjes van het rozetje van een Akkerkool ( Lapsana communis ). Er bleek een zwam op te groeien, de nerven en het blad vertoonden een oranje gekleurd bobbeltje aan de onderkant. Het bleek het Akkerkoolroest ( Puccinia lapsanaea ) te zijn. Heel wat plantensoorten hebben zo hun eigen Puccinia. Om een paar te noemen; brandnetel, zuring, vuilboom en stokroos. Een volgend zwamgevalletje groeit in mijn zithoekje met een schelpen verharding. Er staan een aantal bruinige bekertjes. Ik dacht aan een bekerzwam soort. Om aan de weet te komen welke, had ik er eentje meegegeven aan Inge Somhorst. Bij het uitgraven had ik al een vermoeden en die werd bevestigd.


Bokaalkluifzwam


Azaleaknopvreter

Het was de Bokaalkluifzwam ( Helvella acetabulum ) een voorjaarszwam met een bokaaltje inplaats van een kluifje. Niet erg zeldzaam maar wel leuk om zomaar in mijn zonnehoekje tegen te komen. Op weg om wat afval af te voeren kwam ik langs de hele grote, oude Rhododendron op het oudste gedeelte van de Eshof. Ik verheugde me al weer op de komende bloei eind mei, toen mijn oog viel op een aantal bruine knoppen. Bevroren? Nee, beter bekeken zaten er allemaal kleine zwarte knopspeldjes op. De Azaleaknopvreter ( Pycnostyanus azaleae ) liet zich zien. Deze zwam tast de hele knop aan die dan verdroogt en niet meer zal bloeien. Hij hoort bij de zogenaamde Ascomyceten en wordt bij zijn verspreiding geholpen door de Rhododendroncicade ( Graphocephala fennahi ). Zie mijn blog van 13 september 2011. Deze cicade legt van september tot oktober haar eitjes in de knoppen van de plant. Door de wondjes welke zijn ontstaan wordt de knop ge-infecteerd. Gedurende de winter groeit het mycelium in de knop en komen in het voorjaar de sporendragers naar buiten en geven hun sporen mee aan de wind

maandag 9 april 2012

TEXEL-WEEKJE

Afgelopen week was weer mijn voorjaarsweekje Texel. Het weer viel erg mee, wel fris en soms veel wind, maar ook zon en bijna windstil. Oude bekenden ontmoet en nieuwe mensen leren kennen. Zeg mij niet iets verkeerds over Texelaars! Het zijn heel aardige en vriendelijke eilanders en prettig in de omgang. Begrijpelijk dat ze soms wat stug en minder vriendelijk over komen, als je hoort hoe sommige toeristen zich misdragen! Ik voel me er al een aantal jaren thuis en erg welkom. Dan de natuur op dit grootste waddeneiland, je hoeft je er nooit te vervelen en altijd doe je leuke ontdekkingen of vind iets bijzonders. Hoewel ik een behagelijke stacaravan huur zit ik weinig binnen. Na het ontwaken even rustig ontbijten, nog een kopje koffie en dan op stap, met de auto of lopend en maar struinen. In een van de gezellige eetgelegenheden een hapje eten en als de zon is onder gegaan terug naar mijn tijdelijke home. Texel, ik kan er niet zonder!

aangespoelde fietsband


nonnetje


strandschuim


verliefde vogelpaartjes



hanige macho hanen


wulp in de avondzon


mijn knop!


heel erg boze bosmier


Deens lepelblad ( Cochlearis danica )


strontvlieg op de zeldzame zwartmoes kervel ( Smyrnium olusatrum )


luierende lammetjes


Ottersaat bij Oudeschild, een van de vele natuurgebiedjes


als de zon onder gaat.....


............komt de volle maan, tijd om naar 'huis' te gaan.
 Vandaar deze plaatjes om met mij mee te genieten van 'mijn' eiland.