maandag 31 oktober 2011

ONDERAARDS GEWRIEMEL


hoogtezon

Dacht ik na de eerste nachtvorst het is gebeurd, de winter komt eraan. Niets is minder waar. Het lijkt wel of de opwarming van onze aardkloot een sprintje trekt. Vanmiddag fladderde mevrouw Atalanta van het ene zonnebad naar het andere. Lekker zonnen op goudgeel beukenblad. Vandaag was mijn hardwerken dag. Een hoek van de tuin is toe aan een renovatie. Alle planten eruit, de grond los spitten en compost er door mengen. Daarna moeten de planten worden gescheurd en de jonge scheuten worden teruggeplant. De tulpen, narcissen en al het kleine bolletjesspul moeten ook nodig de grond in. Een tegelpad midden door de border moet er komen. Zo kan straks overal beter bij. Je haalt je wat op de hals, maar eenmaal begonnen, moet je door. Tijdens dat gewroet kom ik allerlei beestjes tegen. Veel spinnen en spinnetjes van verschillende soorten. Loopkevertjes, een leliehaantje en pissebedden. Mijn groene kikkers hadden zich al ingegraven onder het mos. Lodderig kijken ze me aan. Gelukkig heb ik er niet een geraakt met de schop of de mestvork. Ik zet ze aan de andere kant van de tuin tussen de takken van de houtril. Snel opgewarmd door de zon kruipen weg. Daar zal ik ze niet meer storen. Een diertje wat ik vaak tegen kom is de tuinduizendpoot ( Haplophilus subterraneus ). Zodra ze het daglicht zien beginnenze te kronkelen, zoeken een plek met losse aarde op en verdwijnen zo snel mogelijk weer onder de grond. Soms zijn ze bijn 10 cm. lang, geel van kleur en met heel veel pootjes, zo tussen de 77 en 83 paar. Wel iets minder dan duizend dus. 


duizend pootjes ?


zondag 30 oktober 2011

NAJAARSNACHTEN

Het is al een poosje herfst volgens de kalender. Ook de weermannen en vrouwen hebben het al een tijd geleden gezegd. Het is ook wel te zien. Bomen en struiken vervangen het groen van de zomer door prachtige kleuren. Fel oranje, rood of goud, dan weer zacht rose, geel of bruin. Vaak meerdere tinten per blad. Intussen dalen zachtje deze kleuren naar beneden op zwart asfalt en groen gazon. De lucht vult zich met geuren die doen denken aan een winkel vol specerijen. Vogels vertrekken naar het zuiden en noordelingen komen. Het is een drukte van belang. Terwijl sommige dieren een plek zoeken om de winter door te komen, zijn er anderen die juist nu aktief worden. Nu alle fladderen juweeltjes als kleine vos, citroentjes, atalanta's en bonte zandoogjes zich niet mer laten zien, komen de de najaars nachtelijke fladderaars op dreef.

een mooie man
 Bij de buitenlamp die aangaat nu het steeds vroeger donker wordt is het druk. Helemaal druk wordt het als ik mijn vlinderlamp aan zet. Het felle menglicht trekt ze aan van grote afstand. Een heel mooie is wel de Gepluimde spanner ( Colotois pennaria ). Een makkelijk te herkennen vlinder. Het mannetje met zijn mooie geveerde voelsprieten en oranje-bruine kleur is een juweeltje. Met de warme nachten de komende dagen is het de moeite waard eens te kijken wat er bij een buitenlamp op de muur zit. Behalve dit mooie beest vliegen er nog meer soorten. Ben benieuwd wat er straks is neer gestreken.

vrijdag 28 oktober 2011

VEROVERAAR


een mooi  toefje groen

De hervormde kerk in ons dorp wordt grondig opgeknapt. Een goede zaak, want een dorp zonder dorpskerk is geen dorp. Hij is al heel oud. Er is veel rondom hem gebeurd. De zandweg werd klinkerweg en daarna asfalt. Rondom hem werden de doden begraven en was er markt en kermis. Na de boerderijen kwamen huizen en winkels. De paarden werden opgevolgd door tractoren en auto's. Rustig en statig staat hij daar. Al het gewoel in, op en om hem schijnt hem niet te deren. En om de vele duizenden euro's die het gaat kosten ligt hij al helemaal niet wakker. Straks als alles achter de rug is zullen de dorpelingen weer naar hem omhoog kijken. Kijken hoe laat het is of hoe het haantje in de zon staat te blinken. Als men goed kijkt is nog iets anders te zien aan de toren. Het zijn groene toefjes tussen de gemetselde stenen. Overal zitten ze, tot heel hoog. Het zijn de kleine groene veroveraars. De vederlichte sporen zijn door de wind hierheen gevoerd. Op de westkant vonden ze een plek in de kalkrijke voegen om te ontkiemen. Het zijn Muurvarentjes ( Asplenium ruta-muraria ). Al vele tientallen jaren zitten ze er, in de jaren twintig van de vorige eeuw werd er al over geschreven. Gelukkig wordt er rekening gehouden met hun aanwezigheid. De vorige torenrenovatie mocht ik er op toezien dat ze niet werden beschadigd. En nu? Zo te zien gaat het goed, heel goed zelfs. Het aantal varentjes is de laatste jaren toegenomen. Ze hebben bovendien hun woongebied vergroot. Op de muurtjes voor het Clockhuys groeien ze in overdaad. Laat ze maar rustig hun gang gaan, dan staan ze er  de komende vijftig jaar nog steeds en kunnen de mensen zich verwonderen over hun enorme levenskracht.

dinsdag 25 oktober 2011

DE LAATSTE TWEE

In de rest van ons landje regent het. Hier is ons hoge noorden schijnt nog de zon. Het waait wel, maar het is best te doen, zeker in mijn beschutte tuin. Hier en daar wat opruimen. Niet te veel, ik hou niet van een ouderwetse "winterklare" tuin. Graag laat ik van alles wat staan. Het is een bescherming voor de planten en de grond. Allerlei klein kruipspul kan zich er in verstoppen. Als dan straks de winter komt zitten ze veilig weggekropen. Er bloeit nog steed het een en ander. Van het Moederkruid     ( Tanacetum parthenium ) staan nog enkele te bloeien terwijl op dezelfde plant ook een al lang uitgebloeide stengel staat. Fijne planten vind ik dat. Ze zaaien zichzelf uit en als ze uitgebloeid zijn sterft de bloemstengel af en beginnen ze van onderuit weer uit te groeien en gaan weer bloeien. Aan een zo'n dode stengel vind ik de lege bloembodems. Alle zaadjes zijn al rondgestrooid, behalve van eentje, daar zitten nog twee zaadjes in. Ze wachten op een flinke windstoot of iets of iemand die er even tegen aanstoot. Het fototoestel halen en een foto maken en dan...............een flinke tik tegen de stengel en de laatste twee liggen op de grond. Daar kunnen ze straks ontkiemen en mij volgend jaar weer verblijden met hun mooie witte bloemetjes met helder gele hartjes.

maandag 24 oktober 2011

MEE-ETERS

Een mooie zonnige dag. Een dag om niet binnen te zitten. Er op uit dus! De staatsbossen bij Gieten is het doel. Het is er natuurlijk druk. De parkeerplaats staat vol auto's. Het is de laatste dag van de herfstvakantie. Mooie gelegenheid om de kinderen en de honden te laten uitrennen. Na een kwartiertje wandelen is het al weer rustig. Het gejoel en geblaf is nog slechts vaag te horen. Geen idee waar al dat volk is heen getrokken. Niet daarheen waar ik ga. Gelukkig maar. Een enkeling kom ik nog tegen, zeg goedemiddag en struin verder. Vaak net even buiten de paden, vooral als er dode boomstammen liggen. Zoeken en speuren naar paddenstoelen. De laatste keer dat ik hier was waren er ook al aardig wat te zien. Gek genoeg zag ik toen geen stinkzwammen, nu echter zijn ze volop te zien en te ruiken. Ze worden allemaal goed bekeken, maar een gesluierde dame zit er helaas niet bij. De route die ik loop is zeer afwisselend. Beukenbos, naaldbos, een stukje heide, eikenhakhout en wat stukken "natuurlijk bos" in wording. Russula's in ruime aantallen, Braakrussula ( Russula emetica ) mooi rozerood van kleur en Geelwitte russula ( Russula ochroleuca ) om maar een paar te noemen. Jammer dat ze allemaal waren aangevreten door slakken. Verder hele mooie bundels zwavelkoppen ( Hypholoma fasciculare ) op boomstobben. Elfenbankjes in soorten en heel veel Aardappelbovisten ( Scleroderma citrinum ). Vlak langs een paadje zit er een met twee paddenstoelen er stijf tegen aan. Het is de Kostganger boleet ( Xerocomus parasiticus ). De naam zegt het al het is een parasiet. Hij leeft op en van de aardappelbovist. Hierdoor wordt deze aardappelbovist van binnen hol en kan geen sporen meer vormen. Hoewel deze bovisten giftig zijn kunnen de kostgangerboleetjes wel gegeten worden door de mens. Het is een neefje van het eekhorentjesbrood, maar veel kleiner. Bovendien moet je goed zoeken. Ze zijn niet zeldzaam, maar ik kom meer gezonde aardappelboleten tegen dan exemplaren met kostgangers. Gelukkig maar voor de, toch wel mooie, aardappelbovisten 

zondag 23 oktober 2011

MINI-BOOMPJES



het boompjesmos

Op de Eshof liggen veel grafmonumenten. Heel veel verschillende van formaat en uitvoering. Op zich is dat al de moeite waard om te gaan zien. Een funeraire tentoonstelling van grafmonumenten zou je kunnen zeggen. Deze monumenten zijn gemaakt van verschillende steensoorten. Doordat er aan veel oude monumenten geen onderhoud meer wordt gepleegd gaan er mossen op groeien. Vanwege die enorme verscheidenheid aan steensoorten is een begraafplaats een heel aantrekkelijke plaats voor bryologen, zeg maar mossenkenners. Vooral op het oudste gedeelte van de Eshof zijn veel mossen te vinden. Bladmossen, levermossen en korstmossen. Door de manier waarop  de begraafplaats zelf wordt onderhouden groeien in het gras en onder de bomen ook nog eens veel andere soorten. Dan nog mossen die op de oudere bomen groeien. Kortom heel veel te zien en te ontdekken.
Op een paar graven met een grindbed ontdekte ik het Boompjesmos ( Climacium dendroides ). Het groeit als een klein boompje. Een stammetje met een boomkroontje, een aantal centimeters hoog. Doordat ze uitlopertjes vormen ontstaat er als het ware een klein oerwoudje  Dit mos kende ik van natte hooilandjes rond het Zuidlaardermeer en dacht dat het op deze plek veel te droog zou zijn. Dus de boeken maar eens op tafel. Daar staat te lezen dat het een vochtminnend mos is maar soms ook gevonden wordt op graven met een grind bedekking. Ze verdragen dan afwisselend perioden van natte en droogte. Een heel sterk plantje dus. 

mini oerwoud van boven gezien


donderdag 20 oktober 2011

EIEREN

Veel eenjarige potplanten hebben er de brui aan gegeven. Het weer is niet slecht vandaag. Een buitje en regelmatig zon. Warm is het niet, maar daar zijn jassen voor. De afgestorven plantenresten in de kruiwagen en potten waar ze in stonden legen. Met grond in de potten zullen ze straks stuk vriezen. Ieder jaar weer nieuwe kopen is mij te gek. Sommige planten hebben hun wortels door het gaatje in de pot in de grond eronder goed vastgezet dus even stevig trekken. Ha, een worm, die zal ik eens aan mijn zonnebaarsje geven.

pas gelegd

Ik gooi hem in het vijvertje en hap weg is de worm. Niet de zonnebaars maar het snoekje van 10 cm. lang had hem te pakken. Straks nog maar een voor de andere slokop vangen. Onder de potten zitten veel pissebedden, miljoenpoten en enkele duizendpoten. Maar wat is dat! Al geruime tijd kom ik hele kleine piepjonge slakjes tegen in de tuin op de planten. Zelfs op de muren van het huis zitten ze. Hier heb ik het begin, de eieren. Een klein hoopje glanzende kraaltjes. Jammer voor de legger van dit hoopje, maar ik ruim ze toch maar op. Wel eerst even een foto maken natuurlijk. 

maandag 17 oktober 2011

NA DE VORST


Vingerplant - Fatsia japonica
 Na drie nachten met nachtvorst nog steeds bloemen in de tuin. Het gras was wit bevroren, de auto een ijspaleis. Het is gebeurt met de bloemen dacht ik. Dat is dus erg meegevallen. Zelfs de oost-indische kers heeft het overleefd. Eigenlijk alles wat op dat moment bloeide, heeft het overleefd. In mijn altijd groenblijvende Fatsia japonica, ook wel vingerplant geheten, zat een bloemknop. Nog bloemen daaruit zien komen had ik al uit mijn hoofd gezet. Maar nee hoor hij is gewoon doorgegaan en bloeit nu.
Vroeger werd dit gewas meestal als kamerplant gebruikt. Oorspronkelijk komt hij uit Japan, Korea en Taiwan. Zijn naaste familie is de bekende klimop. Ooit heeft men deze twee soorten gekruist en onstond een andere bekende kamerplant, de Fatshedera. Mijn Fatsia is 8 jaar geleden bij mij ook als kamerplant begonnen.Toen na een aantal weken de plant er steeds beroerder uit ging zien heb ik hem buiten de deur gezet. Regelmatig wel wat water gegeven , maar er verder geen aandacht aan geschonken. De rest van de tuin moest nog worden aangelegd. Na de winter bleek hij nog in leven dus kreeg hij als dank een plekje in de tuin. Hij groeide goed, gaf ook bloemknoppen. Vaak erg laat dus zorgde de vorst voor een vroegtijdig einde. Gedurende een strenge vorstperiode waren zelfs de toppen kapot gevroren. In de zomer liep de plant echter gewoon weer uit, zelfs met meerdere scheuten. En nu dus bloemen. Best wel leuk eigenlijk.

donderdag 13 oktober 2011

BEEST OP DE MAT

Zit je rustig je boterhammetje op te eten, loopt er een beest over de vloer. Snel in een potje stoppen en kijken wat het is. Het lijkt op een zwarte oorwurm, maar heeft geen tang, wel zo'n kort schildje. Daar hebben we de naam al. Dit dier hoort tot de familie van de kortschildkevers ( Staphylinidae ). Welke soort het precies is weet ik niet, er zijn er zoveel. Gauw op de foto gezet, wie weet kom ik nog eens achter zijn naam. De kortschildkeverfamilie is na de snuitkeverfamilie ( Curculionidae ) de grootste keverfamilie op onze aardbol. Het totaal aantal beschreven soorten loopt tegen de 50.000!! In Europa lopen en vliegen er meer dan 2000 soorten. Ze zijn al heel lang op ons planeetje. Er zijn fossielen bekent uit de Trias periode, zo'n 200 miljoen jaar geleden. Je kan ze overal tegen komen. In huis dus, maar dat was per ongeluk, nat of droog zelfs aan de zilte kust zitten ze. In compost, tuinen onder of boven de grond, werkelijk overal. Het zijn op een enkele uitzondering na, echte roofdieren. Ze jagen op allerlei insekten, hun larven en andere geleedpotigen. In vogelnesten zitten ze ook en leven daar van vlooien en ander ongedierte. Een welkome gast voor onze gevederde vrienden. Nesten van zoogdieren weten ze ook te vinden, ook daar ongedierte genoeg.
Ja zelfs in mierennesten komen ze voor. Een aantal soorten parasiteren vliegenpoppen. Geen wonder dat ze het al miljoenen jaren uithouden hier. Tegenwoordig wordt onderzocht of er soorten zijn die kunnen worden ingezet als biologische bestrijder van voor de mens lastige en schadelijke insekten. Ik heb hem maar gauw weer losgelaten in mijn tuin. Ongedierte genoeg denk ik. Laat hem het biologisch evenwicht maar in stand houden,

woensdag 12 oktober 2011

DE LAATSTE BLOEMEN?


oost-indische kers

Een droge dag vandaag. Tijd om de ravage in de tuin wat op te ruimen. De zonnebloem was geknakt door de wind en lag met z'n twee-en-een halve meter in het slijk. De springbalsemienen hadden ook de geest gegeven. De Hosta's hebben vieze snotterige bladeren. Om kort te gaan, opruimen die troep. Ondanks het vervelende weer van de laatste tijd bloeit er toch nog heel wat. De oostindische kers doet nog steeds zijn best. Ook al zitten er al wat gele blaadjes aan en heel veel zaad. Zelfs onder de plant ligt het er vol mee. Maar even een handvol verzamelen en laten drogen. Het volgend jaar wil ik er niet zonder zitten. De laat gezaaide goudsbloemen doen ook aardig mee. Het zaad daarvan is nog niet rijp, dus maar even wachten met oogsten. Teunisbloemen bloeien ook nog, maar hebben tevens al heel veel rijp zaad. Oogsten van dat zaad doe ik niet, die komen volgend jaar vanzelf wel weer op. Herfstasters hebben wel last gehad van de regen maar ze bloeien rustig door. Mijn cyclaampjes zijn grotendeels door de slakken vernield. De weerman heeft een aantal droge dagen beloofd, dus ik kan aan de slag om de zaak wat op te ruimen. Alleen omgevallen en rottende planten, de rest laat ik staan. Als er de komende winter dan sneeuw of rijp op komt, is het alsof de tuin weer in bloei staat. Bovendien zit tussen al dat dorre spul voer voor de vogeltjes. Spinnetjes, luizen, vliegjes en andere insektjes voor de insekteneters en voor de zaadeters allerlei zaadjes. Hoe zal het er morgen uitzien? Bloeien er dan nog plantjes? Zware grondvorst is er voorspeld. We zullen zien.
goudsbloem

dinsdag 11 oktober 2011

EEN RAAR GEVAL

Na de zomer dragen bijna alle bomen, struiken en planten zaden of vruchten. De verscheidenheid is enorm. Allerlei vormen laten ze zien. Lekkere vruchten die door mens en dier worden gegeten. Sommige met pit en al. Vooral vogels gaan zich te buiten aan bessen. Die lekkernijen zijn er alleen maar om te zorgen voor de verspreiding van de zaadjes. Als ze met pit en al zijn opgegeten worden ze later ergens anders weer uitgepoept. Andere zaden hebben pluizen waarmee ze op de wind wegdrijven om een nieuwe groeiplaats te zoeken. Weer andere planten hebben haakjes waarmee ze aan de vacht van dieren en aan onze kleding blijven zitten. Denk maar aan klis en kleefkruid. Zaden in een soort doosje worden er door de wind uit geschud, zoals de klaproos. Dan zijn er ook nog planten die hun zaden wegschieten. Springbalsemien is daar wel heel erg goed in. Door al die manieren om voor het nageslacht te zorgen zijn er dus die verschillende vormen. Op dit ogenblik is er een grote struik die er heel rare kronkelige gevallen van heeft gemaakt. Het is de Magnolia. De enig goede Nederlandse naam voor deze boom of struik is Beverboom. Zijn vruchten zijn mooi rose-rood van kleur en er zitten plaatselijk verdikkingen op. In deze bobbels zit het zaad. Als deze bobbels rijp zijn en open barsten komt er een rood zaad tevoorschijn. Dat rode is de zaadhuid, die later vergaat en dan komt het zwarte zaad voor de dag. Je zou dat zaad kunnen zaaien en zo weer een nieuwe Magnolia kunnen kweken.

maandag 10 oktober 2011

WINEGUMS en SATIJNEN KNOOPJES



Plaatjesgalwesp - Neuroterus albipes

Het is nog steeds herfstig. Wind en regen regeren. Even is er een drogere periode. Dus naar buiten, een frisse neus halen. Een grote groep mezen buitelt door de stuiken. Het zijn doortrekkers uit het noorden. Koolmezen en pimpeltjes deze keer. Soms zitten er ook andere mezen tussen zoals staart-, zwarte- en kuifmees. De houtduiven doen zich tegoed aan de eikels. Ook de gaaien doen hun best. Het liefst plukken ze de eikels uit de boom. Ze eten ze niet allemaal tegelijk op, maar verstoppen ook een voorraadje onder het mos. Door de wind liggen er veel dode, maar ook levende takken met blad op de grond. Aan zo'n bebladerde tak ontdek ik iets op het blad. Kijken wat het is. Het lijken wel kleine winegums door hun vorm en kleur. Het zijn galletjes. Deze galletjes zijn ontstaan doordat een mini wespje een eitje had gelegd in het blad. De eik reageert hierop met het vormen van zo'n winegum achtig gevalletje. Daarin leeft dan het superkleine larfje. In het najaar vallen de galletjes op de grond. In het voorjaar komen daar dan de wespjes uit en leggen eitjes op pas uitgelopen eikenblad. Een klein galletje op de bladrand is dan het gevolg. De wespjes die daar weer uitsluipen , allemaal vrouwtjes, leggen weer een eitje in het zomerblad en vormen dan onze winegums. Op een tak een eindje verder op vind ik een ander galletje, mooi rond, goudbruin van kleur en een diep deukje in het midden. Het is het galletje van een ander galwespje de satijnknoopgalwesp. Ook al weer zo'n petieterig klein dingetje. Daarin leeft ook al weer een heel klein larfje. De wespjes die hier in het voorjaar uit kruipen zorgen in de zomer voor puistgalletjes op het eikenblad. De generatie daaruit zorgt op zijn beurt weer voor de satijnen knoopjes in de nazomer en herfst. Op de eik komen heel erg veel soorten gallen voor, bijna honderd verschillende!! Daarover in een volgend blog meer.

Satijnknoopgalwesp - Neuroterus numismalis


zondag 9 oktober 2011

EERSTE WAARSCHUWING


Impatiens niamniamensis

Het is koud als ik vanmorgen mijn bed uit stap. Met het raam open en de kachel uit, vraag ik me af hoe koud? Snel even buiten op de thermometer kijken. Minimum in mijn tuin was 2 graden! Gauw weer naar binnen, radio aan en luisteren wat onze Piet ervan zegt. Ja hoor, plaatselijk was er grondvorst waargenomen.

Eerst maar een kopje koffie en een rijstwafel met zelf gemaakte kruisbessen jam. Jas aan en de tuin in, kijken hoe de planten de kou hebben doorstaan. Het ziet er door de regen en harde wind van de laatste dagen allemaal wat verfomfaaid uit. Van vorstschade is nog niets te zien. Piet had gezegd dat de temperatuur vanavond op zal lopen en de kans op grondvorst niet meer aanwezig is. Geen paniek dus. Lang zal het echter niet meer duren voor de vorstgevoelige planten het loodje leggen. De dahlia 's laat ik staan tot ze een nachtvorst hebben gehad en het blad zwart ziet. Een van de erg gevoelige planten is het springzaad uit de familie van de Balsaminaceae. Een bekende uit deze familie is het Vlijtig Liesje, Impatiens walleriana. Ook de Reuzenbalsemien, Impatiens glandulifera, kent iedereen. In mijn tuin heb ik daarnaast twee wat minder bekende soorten. De eerste is een vaste plant en absoluut niet winterhard. Het is de Papegaai balsemien, Impatiens niamniamensis uit tropisch Afrika. Prachtige driekleurige bloemen heeft hij, die het hele jaar door blijven verschijnen. Ondanks zijn tropische afkomst doet hij het goed in een pot in de tuin en is bij mij nu 60 cm. hoog. Een temperatuur van 7 graden kan hij goed verdragen, bij 2 graden wordt het kritiek. Morgen zal ik hem eens goed bekijken en naar het weersbericht luisteren. Duidelijk is dat hij binnenkort in huis moet. Of ik de hele plant binnen zet weet ik nog niet, hij is wel erg groot. Een stek zou ook kunnen, want stekken gaat net als bij het Vlijtig Liesje heel gemakkelijk. De andere spring-in-het-veld is eenjarig. Het is de Impatiens cristata. Deze komt uit een heel ander deel van de wereld. Hij hoort thuis in de wat dampige bergbossen van Kashmir tot in Bhutan. Houdt dus niet van felle zon maar doet het goed in de halfschaduw op vochthoudende grond. Daar groeit hij op tot zo'n 60 soms 80 cm. hoog. Bloeit tot de eerste echte nachtvorst met mooie gele, roodbruin gespikkelde bloemen. Om er zeker van te zijn dat ik hem niet kwijt raak oogst ik altijd wat zaad om in het voorjaar uit te zaaien. Hij doet het nu al acht jaar goed en zaait zich zelf uit. Elk jaar komen er voldoende planten op, het liefst in de potten met Hosta 's en inderdaad in de halfschaduw. Het is duidelijk. Haal de vorstgevoeligen binnenkort naar binnen, oogst zaden en..........plant nu bloembollen!

Impatiens cristatus


zaterdag 8 oktober 2011

Sinaasappels of citroenen.


bloem in april

Het is de tijd van herfstkleuren en vruchten en zaden. Veel bomen, struiken en planten doen hun uiterste best te zorgen voor nakomelingen. Appels, peren, pruimen, we weten ze te vinden. Hoewel, wie heeft er tegenwoordig nog een fruitboom in de tuin? Het meeste fruit halen we bij de groentenman of op de markt.


In de tuin hebben we meestal siergewassen. In het openbaar plantsoen kom je over het algemeen ook geen fruitbomen tegen. In de gemeente Haren echter, staan hier en daar wel enkele fruitbomen, appels, peren en pruimen. Zelfs midden in het dorp staan er een paar. De meeste winkelende mensen lopen er aan voorbij. Velen lopen ook voorbij de soms prachtige sierstruiken en bomen. Op de Eshof staat ook een groot sortiment aan prachtige bomen en struiken. Daarvan is er nu eentje met vruchten. Het lijken wel sinaasappels of citroenen. Bijt er maar niet in, ze smaken absoluut niet, wrang, bitter,zuur. Het zijn de vruchten van de Poncirus trifoliata. Helaas heeft deze struik geen nederlandse naam. Hij behoort tot de plantenfamilie, Rutaceae net als de echte sinaasappels, mandarijntjes en citroenen. Oorspronkelijk komt hij uit Japan en is in het midden van de 19de eeuw ingevoerd in Europa. Net als de citrusvruchten bloeit hij met heerlijk geurende bloemen. De takken zijn mooi groen van kleur en voorzien van grote, platte dorens. De blaadjes zijn drietallig zoals de naam trifoliata al zegt. Als jonge plant is hij wat gevoelig voor vorst. Een beschut plekje in de zon heeft hij graag. Hoewel niet iedereen even blij is met al die grote dorens, is het een prachtplant in de tuin. Wie wil er niet genieten van heerlijk geurende oranje bloesem in zijn eigen tuin.

vrucht in oktober


vrijdag 7 oktober 2011

GIF !!!

Het is weer volop paddenstoelentijd. Overal in bos, veld, duin en tuin komen ze te voorschijn. Groot en klein in vele vormen en kleuren. Altijd iets geheimzinnigs hebben ze over zich. Zo is er niets te zien en dan opeens, daar zijn ze. Geen wonder dat sommige een naam hebben gekregen die duistere zaken doen vermoeden. Allereerst al de groepsnaam paddenstoelen. Dan, als ze in een kringetje groeien, heet het een heksenkring.


groene knolamaniet, jong

Komt de stinkzwam net als een bol boven de grond, dan heet het een duivelsei. Namen als heksenboleet en satansboleet, dan heb je nog slijmkoppen en wat te denken van de rouwridderzwam. Namen die niet veel goeds beloven. Gelukkig zijn er ook genoeg met een vriendelijke naam. Donsvoetje, elfenschermpje, plooirokje en fluweelpootje komen heel wat beter over. Toch zijn er veel mensen een beetje bang voor. Als je in het bos loopt dan hoor je ouders roepen: "afblijven, niet aankomen, giftig!". Een beetje overdreven. Er zijn om te beginnen maar een paar paddenstoelen waar je aan dood gaat als je ze op eet. Even over de hoed van een vliegenzwam strijken? Daar gaat geen mens van dood. Direct de handen wassen is ook onzin. Ze kapot slaan is al helemaal idioot!! Toch gebeuren er jaarlijks ongelukken met paddenstoelen. Soms als men ze plukt om op te eten, kan het gebeuren dat er een verkeerde tussen zit. Het is dus wel zaak goed te weten wat je als lekker hapje op tafel kunt zetten. Kort geleden las ik een wel heel alarmerend berichtje in de krant. Ergens in een openbaar plantsoen was de dodelijk giftige Groene knolamaniet ontdekt. De gemeente moest er iets aan doen, de buurt gewaarschuwd worden en kinderen weggehouden uit het plantsoen. Wat een flauwe kul. Hoe ver zijn we van de natuur af geraakt. Gewoon laten staan. Kijk er naar, geniet er van en eet ze vooral niet op. Ben je toch bang, blijf er dan van af, maar kapot maken is niet nodig.
Groene knolamaniet - Amanita phalloides

donderdag 6 oktober 2011

MET HUIS EN HAAR


behaarde slak

Regen, nattigheid en afstervende planten. Het is herfst. Als ik de tuin in loop om de regenmeter leeg te gooien, zit er al 9 mm. in. Volgens Paulusma komt er nog genoeg bij de komende tijd. Vandaag maar binnenshuis aan de slag. De stofdoek moet er maar eens door. Dan liggen er nog genoeg zaken die verdere aandacht nodig hebben. Mijn foto archief moet nodig bijgewerkt en meegebrachte naturalien op naam gebracht en worden opgeborgen. Gisteren nog wat bezig geweest in de tuin. Overal kwam ik slakken tegen, jong en oud en in een aantal soorten. Na deze zomer hebben ze zich flink vermeerderd. Naaktslakken en huisjes slakken. Vooral de huisjesslakken hebben het goed gedaan. Op elke plant of struik zitten wel een aantal grote en piepkleine huisjes. Allemaal van het zelfde soort? Nee, er zitten meerdere soorten in mijn tuin. De gewone tuinslakken ( Cepaea nemoralis ) met hun verschillend gekleurde huisjes, dan de heesterslak ( Arianta arbustorum ) met een donker bruinachtig huisje en de segrijnslak ( Helix aspersa ), een grote soort met ook een bruin-beige huis. De laatste is overigens eetbaar net als de wijngaardslak waar hij familie van is. Regelmatig kom ik ook nog een aantal kleine soorten tegen. Het boerenknoopje ( Discus rotundatus ), de kelderslak ( Oxychilus cellarius ), glanzende agaathoren ( Cochlicopa lubrica ) en de behaarde slak ( Trichia hispida ). Met zoveel slakken is het geen wonder dat er, naast de rupsenvraat in de zomer,  zoveel gaten en gaatjes is de meeste planten zitten.

baby tuinslak


woensdag 5 oktober 2011

WERK IN UITVOERING


Hoornaar-nest

Nog is het aardig weer. De komende dagen zal het anders zijn zegt de weerman. Regen en harde wind en een stuk kouder. Ja, wat wil je het is herfst. Het weekje zomer was een goedmakertje voor de afgelopen zomer. Het blad aan de bomen kleurt en begint al te vallen. Nog is er weinig wind. Alleen in het bos hoor ik in de stilte het blad zachtjes vallen. De af en toe vallende eikels maken heel wat meer herrie. Tussen het mos en de bladeren paddenstoelen in vele soorten. Op dode takken en stronken weer andere soorten. Spinnen hebben het bos vol gehangen met webben. Ze willen graag de buikjes rond eten nu het nog kan. De bonte specht hakt op een dode stam op zoek naar een lekker hapje. Onder een stuk dood hout vind ik een wespen koningin. Ze is dik en vet en heeft hier al een plekje gevonden om de winter door te komen. In een holle dode eik zit een groot nest van de hoornaar ( Vespa crabro ), onze grootste wesp. De stam staat lekker in de zon. Het is dan ook een drukte van belang. De zware bromtonen duidelijk hoorbaar, vliegen ze af en aan. Hard werken om zoveel mogelijk bij elkaar te krijgen om het volgend voorjaar te halen. Dit nest zit er al een aantal jaren. Soms zit er een groot bouwsel aan de buitenkant van de stam. Nu echter vliegen ze in en uit een aantal gaten. Vermoedelijk hebben ze binnen wat meer ruimte gekregen en afgezien van een grote uitbouw. Nuttige dieren zijn het. Hun jongen worden gevoed met allerlei insekten. In kleine fijn gekauwde balletjes worden ze opgediend. Wespenbitterballen zullen we maar zeggen. Tegenover de mens zijn ze redelijk  verdraagzaam. Laat ze maar rustig hun gang gaan. Zolang je niet aan hun nest komt doen ze niets, zijn niet agressief. Doe je dat wel, berg je dan want steken kunnen ze en daar kun je best heel beroerd van worden! Ook mijn werk moet weer doorgaan, zowel in als buiten het huis. Dus aan de slag!

dinsdag 4 oktober 2011

ONVERWACHTS




Het was heerlijk weer. Met een groep oude sokken ( oud NJN-ers ), op pad rond het Siepelveen bij Zeegse. Het is er vrij rustig deze zaterdag. Iedereen zal wel in de buurtsuper de BBQ-spullen aan het verzamelen zijn. De omgeving ziet er heel anders uit dan een jaar geleden. Staatsbosbeheer heeft flink huis gehouden. Hele stukken zijn ontdaan van stuikgewas en bomen. Een gedeelte was afgezet met schapengaas met binnen deze omheining schapen. Deze afrastering wordt, zoals te zien was, regelmatig verplaatst. De plas lag nu in de zon te bakken en wij hadden er ruim zicht op. Aan de overkant waren een paar mensen met een hond. Die moest natuurlijk steeds weer dezelfde stok uit het water halen. Persoonlijk vind ik dat niet horen in een natuurgebied, maar ja wie ben ik. Al wandelend kwamen we heel wat soorten paddenstoelen tegen. Witte knolamaniet, aardappelbovist, eekhorentjesbrood, pelargonium gordijnzwam, berkenboleet, elfenbankjes en nog veel meer. Al wandelend en fotograferend en keuvelend trokken we verder. Toen de dorst en de lekkere trek zich deed gelden, begon het wandeltempo wat te versnellen. Natuurlijk zijn er altijd figuren die onderweg nog vanalles zien en niet vooruit te branden zijn. Zo bleven wij met drie mensen de achter hoede vormen. Bijna terug bij het beginpunt zagen wie iets in een turfput vol pikzwart water. Kleine steeltjes staken boven de waterspiegel uit. Wat zou dat toch zijn? Het leekt op iets bekends maar het was niet goed te zien. Met een stok haalden we een stukje naar de wal. Blaasjeskruid! Plots zagen we een eindje verder op ook de tere bloempjes zich in het water spiegelen. Dat moest op de foto natuurlijk. De broekspijpen hoog op gestroopt en het water in. Een klein eindje was mogelijk, maar een stap verder kon ik geen bodem meer voelen. Zo diep had ik de put niet verwacht. In een wat moeilijke houding lukte het een aantal foto's te maken. Oef wat stonk dat zwarte veenwater! We namen een stukje mee om te determineren en sjokten de rest van de groep achterna. Toen we aankwamen was iedereen al aan de sapjes en hapjes. Later thuis het plantje op naam gebracht. We hadden het Kleine blaasjeskruid ( Utricularia minor ) gevonden. Dit fraaie waterplantje staat op de rode lijst als kwetsbaar aangemerkt. Een leuke vondst dus. Blaasjeskruid is een bijzonder plantje, het is n.l. een vleeseter. Met de kleine blaasjes tussen zijn draadvormige blaadjes vangt hij kleine diertjes, zoals bijvoorbeeld watervlooien.

klein blaasjeskruid  bloem

de blaasjes tussen de takvormige blaadjes