Al zo'n jaar of vijf fotografeer ik de huid van bomen en struiken of als je het zo noemen wilt de schors. Wat dan opvalt is dat er heel veel variatie bestaat. Elke soort heeft zo zijn eigen bast, maar ook binnen dezelfde soort zit veel verschil. Jonge en oude bomen zijn heel veschillend of de standplaats doet andere bast ontstaan, denk maar aan een natte of droge plek, voedselarm of voedselrijk, het heeft allemaal zijn effect op de groei van een boom en zijn beschermende bast. Dan heb je nog beschadigingen veroorzaakt door storm, vraat, snoeiwerk enz. Deze week, hoewel het koud was, een ommetje gemaakt en een aantal foto's genomen van de Chamaecyparis lawsoniana, in het Nederlands Californische cypres genoemd. Een zeer veel voorkomende conifeer, vaak gebruikt als haag doordat hij goed te snoeien is. Als vrijstaande boom kan hij met gemak 15 meter of meer hoog worden. Er zijn vele varieteiten en vormen uit gekweekt. Dwerg vormen, kleine zeer lage bolvormige, dan weer soorten met anders gekleurde 'bladeren' ( zeg maar schubben ) zoals blauw, goudgeel, zwavelgeel of roomwit, of hangende takken zogenaamde treurvorm. Veel mensen gebruiken deze plant liever dan de ook veel gebruikt Thuja ( Levensboom ), vanwege zijn frisse geur. De Thuja vinden veel mensen onaangenaam ruiken, zoiets als kattenpies.
Ha jij maakt echt een studie van de verschillende boomschorsen. Zo ver ga ik zelf niet, maar ik ben wel gefascineerd door boomschors.
BeantwoordenVerwijderenJe begrijpt dat ik deze blog dus met veel genoegen heb gelezen en vooral ook bekeken.
Natuurkieker Coby
Net als jij kijk ik ook graag naar de huid van een boom. Je kunt er soms de geschiedenis van een boom aan aflezen, kwetsuren, afgebroken takken.
BeantwoordenVerwijderenHele mooie serie, hierboven,