|
Gele kornoelje |
Ze hadden genoten van het zachte winterweer. Ze deden hun best om de mensen het voorjaarsgevoel te geven. De toverhazelaar was al heel erg vroeg daarmee begonnen. De hazelaar, sneeuwklokjes en crocus allemaal deden ze mee. De kornoelje had nog even gewacht, maar maakte ook al aanstalten om mee te doen. Merels hadden al een lied ten gehore gebracht en de spechten maakten zich al druk om hun territorium. De schapen in de wei genoten van het groen wat hier en daar voorzichtig was gaan groeien, lekkere malse blaadjes. En nu? Koning Winter was aan de macht gekomen en regeerde met harde hand.
En daar stonden ze met hun mooie voorjaars idealen. In de diepvries stonden ze en de schapen moesten ijs knabbelen in plaats van water drinken uit de plas. En wij mensen? Wij maken pret, gaan schaatsen en maken lange winterwandelingen en genieten van snert en warme chocolademelk of kwast. Nou ja, da's niet helemaal waar. De treinen rijden niet, de snelwegen zijn slakkenwegen, we glijden van de weg en zakken door het ijs.