vrijdag 30 september 2011

Alles tegelijk


Bijschrift toevoegen

In de beukenheg groeit een kamperfoelie. Ooit vanuit een zaadje, uitgepoept door een vogel, opgekomen. In het begin heb je dat niet in de gaten. Dan ineens komen de klimmende, windende takken te voorschijn. Wat moet je er mee. Laten zitten of weghalen? Ach de natuur heeft het zo gewild dus laat maar gaan. De heg wordt een keer per jaar geknipt de kamperfoelie krijgt dan eerst de ruimte om door te groeien. Pas in het vroege voorjaar krijgt ook hij met de snoeischaar te maken. Ondanks deze knipbeurt bloeit hij elk jaar naar hartelust. In de zomeravonden vult hij de tuin met een heerlijke geur en overdag de heg met mooie bloemen.
Na de bloei komen er trosjes rode bessen voor terug. In het najaar krijgt hij het ineens op de heupen. Naast de bessentrosjes tovert hij ook weer bloemen te voorschijn. Dubbel plezier voor de tuin bezitter. En niet allen voor hem. Voor de late nachtvlinders is er nog wat te snoepen en de vogels pikken overdag graag een besje mee. De late bloei geeft ook nog bes. Soms worden deze niet helemaal rijp en verdrogen aan de plant.
Daar weet in de winter de gouvink wel raad mee. Veilig tussen de takkenwirwar verstopt, peutert hij de zaadjes uit hun verdroogd omhulsel. Zo zie je maar weer, niets gebeurd zonder reden in de natuur.

In 't gelid.

In mijn tuin staat een knotwilgje. Eens opgekomen uit een zaadje dat was komen aanwaaien. Het stammetje is nu ongeveer polsdik. Op twee meter hoogte heb ik een paar jaar geleden de kop er af geknipt.
Elk jaar als de katjes zijn uitgebloeid gaan alle takken er af en loopt hij opnieuw weer uit. Lange takken staan er nu op, bijna twee meter lang. Op deze wilg zitten ieder jaar wel een aantal opvreters. Dit jaar had ik nog niets gemerkt van de kleine vreetmachientjes. Regelmatig kijk ik de bladeren na op vraatsporen. En vandaag, ja hoor ze zijn er weer. Al drie blaadjes hebben alleen nog wat nerven, de rest is opgegeten.
Dan is het niet moeilijk meer de daders te vinden. Op heterdaad betrapt!.Wat zijn dat voor diertjes? Wel het zijn de larven van de wilgenbladwesp. Het lijken net rupsjes, maar zijn het niet. Het aantal pootjes is anders.
Ze hebben veel buikpootjes, iets wat een vlinderrups niet heeft. Daarom worden ze ook wel bastaard rupsen genoemd. Het is altijd leuk om even tegen het takje te tikken. Allemaal steken ze dan het achterlijf in de lucht en verspreiden een vreemd luchtje. Ze doen dat om vogels af te schrikken. De boom heeft er geen hinder van er zit blad genoeg aan. Bovendien geniet ik van deze kleine schransbeestjes.

donderdag 29 september 2011

BRUIN OF ZWART

Eerst was het weer niet aantrekkelijk om in de tuin te werken. Regenachtig, alles nat, zelfs het gras maaien werd een smeerboel. Als het eindelijk wat beter wordt, ga ik een week weg. Nou dan heb je wat te doen als je terug komt! Gelukkig is het mooi nazomerweer dus er maar tegen aan. Atalanta's, zweefvliegen, bijen en andere insekten zoemen rond de bloeiende klimop. Heerlijk ruikt die bloemen pracht. Eerst maar wat afgestorven en uitgebloeide toestanden opruimen. Wat is dat! Vreterij in de Pelargonium. Zelfs een steeltje van een bloemtros is doorgeknaagd. Zoeken waar de boosdoener zit. Jawel hoor, midden op het blad en rechtsonder nog eentje. Twee vette groene rupsen.  Even een foto maken en dan weer verder met de tuin. Verdraaid op de Acanthus ook vreterij. Na wat zoekwerk ook een rups. Ook een vette meneer of is het een mevrouw? Deze is echter bruin, maar heeft dezelfde tekening als de groenen. Eerst maar weer op de foto. Straks bij een kop koffie het rupsen boek ter hand en zoeken. Lekker in de zon, voeten op een bankje, koffie en een plak koek bij de hand. Ha, gevonden, het zijn de rupsen van de Perzikkruiduil ( Melanchra persicariae ). De rupsen leven op allerlei kruiden en bomen en dus ook op tuinplanten. Ze leven van juli tot oktober en gaan zich daarna verpoppen in een cocon in de grond. Tijdens het voorjaarswerk kun je ze dan weer tegenkomen. De vlinders vliegen in de avond en nacht, echte "uilen" dus. Vanaf half mei tot eind augustus kun je ze tegenkomen bij een buitenlamp. Ze komen vaak op licht af, maar je kan ze 's avonds laat ook tegenkomen op bloemen. En kom je hem niet tegen in het donker, dan weet je door de rups dat hij er wel is.

dinsdag 27 september 2011

KORVERS KOOI


Korverskooi

Vorige week was ik op het mooie Texel. Daar had ik een afspraak om een ochtend mee te gaan met het vogels ringen. ( zie het vorig verhaaltje ).
Dat ringen gebeurd in de eendenkooi bij De Koog.

Vrijwilliger Mart Zijm met zakkenvol vogels

Deze eendenkooi is al heel oud, maar liefst 175 jaar! Wat heel bijzonder is, hij is nog steeds als zodanig in gebruik. Tot 1960 was de kooi in particuliere handen. De laatste kooiker was Dirk Korver. Naar hem is dus deze kooi genoemd. De huidige eigenaar is Staatsbosbeheer. De kooiker van vandaag, Leo Daalder, is pachter en vangt dus eenden welke worden verkocht aan een poelier. Niet alle eenden worden verkocht, zeldzame en beschermde soorten worden weer vrij gelaten, vaak met een ring om de poot. Ook het onderhoud aan deze kooi wordt door de kooiker verzorgd. Het plaatsen van nieuwe rietmatten, snoeien van de beplanting en maaien van het gras. De paden door de kooi worden vrij gehouden van blad zodat er een zacht mostapijt op ligt. Je kunt onhoorbaar door de kooi sluipen over deze prachtig groene paden. De kooi is niet voor publiek toegankelijk. Het was dan ook een groot voorrecht dat ik dit voorjaar in april een kijkje mocht nemen en kennis maakte met kooiker Daalder en kleinzoon Sander. Deze is nu in opleiding om straks zijn grootvader op te volgen en helpt hem al regelmatig bij de diverse werkzaamheden. Van het een komt het ander en zo kwam ik in contakt met Mart Zijm, een bevlogen vogelaar en vrijwilliger in de ringploeg. Dat ringen van vogels is begonnen in 1961 door Staatsbosbeheer, in eerste instantie met het ringen van eenden. Later kwamen daar de zangvogels bij. Uiteindelijk is het hele vogelringen over gegaan naar de vogelwerkgroep van Texel ( http://www.vogelwerkgroeptexel.nl/ ). Puur vrijwilligerwerk dus!! Het is dan ook niet een kwestie van een dagje vogels ringen, het gaat bijna het hele jaar door. Van half april tot begin augustus 12x om de 10 dagen, dan aansluitend de najaarstrek, 3x in aug. 6x in sept. en 5 of 6x in okt. Men loopt dan 5 rondes per keer langs zo'n zes netten en een grote vangkooi waarin fruitbomen staan om merels en lijsters te lokken. In november wordt langzaam afgebouwd. In deze maand worden vooral houtsnippen gevangen en geringd.Op de ronde die ik samen met Zijm deed vingen we 1 roodborst, 2 merels, 1 zanglijster, 1 tuinfluiter, 2 tiftjaffen en 20 zwartkopje mannetjes en vrouwtjes. Het mannetje met een zwarte pet en de vrouwtjes met een bruin mutsje.
Kooiker Daalder met zijn trouwe hulp

Een bijzondere plek op een bijzonder mooi eiland met hele plezierige mensen.


man en vrouw zwartkop














maandag 26 september 2011

GERINGD


Zwartkop

Hij was deze zomer ergens in het noorden uit z'n ei gekropen. Elke keer als hij zijn snavel open deed stopten zijn ouders er lekkere insekten, rupsen en spinnen in. Hij groeide als kool, net als zijn broertje en zusje.

Na een poosje waren zijn veertjes gaan groeien, steeds meer en meer. Zijn vleugeltjes waren ook flink beveerd geraakt. Toen was het tijd om zijn spieren te sterken. Elke keer sloeg hij ze uit en ging fladderen en wapperen. Het was een hele drukte in dat nest met al dat gefladder. Op een goeie dag sprong hij over de rand van het nest en bleef aan een tak hangen. Na wat geworstel kreeg hij het voor elkaar zijn pootjes om de tak te krijgen en ging zitten. Moe was hij er van geworden. Gelukkig zorgden zijn ouders er voor dat er steeds wat lekkers werd gebracht. Na een tijdje werd dat steeds wat minder, dus ging hij zelf op jacht. Dat viel eerst niet mee, maar langzamerhand kreeg hij het onder de knie. Hij at elke dag flinke porties en oefende flink op het vliegen. Toen hij hij groot en sterk geworden was werd het kouder daar in het noorden. Hij deed wat alle soortgenoten deden en vertrok naar warmere streken. Naar het zuiden moest hij.

in het net

Een eind vliegen, dan een bosje zoeken om te eten en te slapen en weer verder. Op een morgen, hij had lekker geslapen, nog wat gegeten, strekte hij z'n vleugels uit en vloog weer verder. Wat was dat! Plots zat hij verward in allemaal zwarte draadjes. Hoe hij ook spartelde hij kon niet meer los komen. Toen kwamen er twee grote mannen aan, hij piepte en hij schreeuwde maar het hielp niets. Een grote hand pakte hem beet, maakte de draadjes om zijn pootjes en vleugels los en stopte hem in een zak. Angstig vond hij het en wilde er uit. De zak was echter stijf dicht geknoopt. Hij kroop in een hoekje en bleef daar bang zitten. Na een poosje werd de zak weer open gemaakt. Dezelfde hand pakte hem beet en tilde hem eruit. Waar was hij en wat gebeurde er toch allemaal. Voor hij het wist had hij een ring om zijn poot, werd zijn vleugel gemeten en ging weer in de zak. Hij hoorde de mannenstem getallen noemen en weer uit de zak hoorde hij nog zeggen: Vet 4.
Door een open raam werd hij naar buiten gelaten. Pff dat was me wat! Hij maakte dat hij weg kwam. Het bosje uit en snel op weg naar het zuiden, de rest achterna.

geringd


vrijdag 16 september 2011

Vruchtensap


rijpende sleepruimpjes

Dit voorjaar had ze uitbundiggebloeid. De houtwallen en bosplantsoen waren gehuld in een prachtig wit kleed. Van verre waren ze te zien. Zwaar bedoornd deed ze haar best het vee binnen de hun gestelde grenzen te houden. De doornen waren nu verstopt onder haar bloesem-sneeuwkleed. Honderden vroeg opgestane insekten had ze te eten gegeven. Voor veel van dit zoemend leger was het zelfs de eerste maaltijd na een lange winter. Na de bloei heeft ze het allemaal wat rustiger aan gedaan. Gezorgd voor mooie groene blaadjes, nieuwe takken en nieuwe doornen. Rustig aan liet ze ook haar vruchten groeien, ze heeft geen haast. Haar naaste buren waren later in bloei gekomen, maar hadden in augustus al rijpe vruchten. Ook buurman braam was veel later met zijn bloemen, maar had nu ook al vruchten. Zij niet, ze maakt zich helemaal niet druk en laat haar minipruimpjes langzaam maar zeker rijpen. Oktober ja zelfs november vindt ze vroeg genoeg. Haar vruchten zijn voor de mens pas te pruimen als er een nachtvorstje is geweest. Wil men ze eerder proeven? De bijnaam bekkentrekker voor haar is dan zeker van toepassing. Wrang en stroef in de mond.

sap slurpende atalanta



 Zoals het wel vaker gebeurd met vruchten komt er, voordat ze rijp zijn rot in of barsten ze open.
Dat is feest voor menig insekt, vooral de Atalanta is gek op rottend en gistend fruit. Zo zorgt ze er voor dat, nu de bloemen langzamerhand stoppen met bloeien, deze fladderende juweeltjes hun buikjes vol kunnen zuigen. Haar naam? Sleedoorn heet ze en haar zondagse naam is Prunus spinosa.

donderdag 15 september 2011

Voer Voor Vliegens Vlugge Vleugeltjes

bij Smeerling
Altijd groen kruipt hij over de grond. Zodra hij een boom, struik, muur of zelfs een grafsteen tegenkomt, gaat hij klimmen. Omhoog wil hij steeds hoger. Hij wil licht, hij wil zon. Vanwege dat geklim noemen we hem klimop. Soms zie je bomen, tot aan de top gevuld met deze altijd groene klimmer. In de zomer valt dat niet zo op, maar 's winters is hij van ver al te zien. Veel mensen denken dat het slecht is voor die boom en dat hij de boom dood maakt. Wat een onzin!! Hij wil helemaal niet dat de boom dood gaat. Nee, want dan ligt hij weer op de grond. Moet ie weer helemaal opnieuw beginnen
Is hij helemaal boven gekomen, gaat hij bloeien, altijd in de herfst. Helemaal vol met trosjes bloemen zit hij dan. Het wordt druk, heel druk op die bloemen. Bijen, vliegen, vlinders en zelfs wespen komen zich helemaal vol proppen. Zo worden ze lekker vet om de winter door te komen.
volop bessen
Doet die klimop dit alleen om al die zoemende legers een plezier te doen? Nee, hij heeft die wriemelde beestjes nodig voor de bestuiving. Pas daarna komen er besjes aan, ook al weer hele trossen bijn zwarte besjes. Deze besjes worden weer opgegeten door hongerige vogels. Doet hij het dan voor de vogels? Nee, ook al niet. Vol gegeten vliegen de vogels verder. Na een poosje moeten ze na zoveel eten, poepen. Ze poepen dan de pitjes die in de bessen zaten weer uit. Daar kunnen dan weer nieuwe kleine klimopjes uit groeien. Vaak wel in de buurt van een boom of struik, want vogels slapen nu eenmaal graag op een tak.


Zo zorgt de klimop er dus voor dat zijn kinderen een nieuwe plek krijgen om te groeien en alle vleugeltjes helpen hem daar bij.

Doodshoofd zweefvlieg

dinsdag 13 september 2011

Een Amerikaan

Al een aantal jaren zitten er beestjes op de Rhododendrons op de Eshof. Het is een nieuwkomer uit Noord-Amerika. Het is een echte Amerikaan, opvallend door zijn kleding.

Rhododendroncicade

Het gaat over de Rhododendroncicade - Graphocephala fennahi. In de jaren dertig was het diertje terecht gekomen in Engeland, mogelijk met de invoer van plantmateriaal. Europa was in de jaren 70 aan de beurt. Het duurde echter nog tot 1983 eer Nederland werd gekoloniseerd. Hij zit nu overal in Europa en is ingeburgerd zonder een cursus te volgen.
Tussen 2005 en 2009 zaten er op de Rhododendrons van de Eshof duizenden. Als je er langs liep dan ritselde het van de wegspringende cicaden. In Engeland noemen ze hem dan ook laefhopper. Als er zoveel zijn die aan de bladern zuigen, want dat doen ze, verschijnen er gele vlekken. Dat is natuurlijk geen mooi gezicht. Erger is dat ze een schimmel verspreiden die de bloemknoppen aantasten. Bovendien leggen ze hun eitjes in de herfst in de bloemknoppen waardoor deze niet meer tot bloei kunnen komen. Vorig jaar en ook dit jaar zie ik er gelukkig veel minder, slechts enkele tientallen.
Mogelijk zijn ze gedicimeerd door de wat koudere en soms natte perioden. Of ze door de vogels worden gegeten heb ik nog niet kunnen waarnemen.

Zijn Nederlandse neef de Groene rietcicade - Cicadella viridis is overal op vochtige plaatsen te vinden. Vochtige bosranden en weilanden, vooral als er russenpollen in staan. Het vrouwtje op de motorkap van mijn auto is mooi blauwgroen van kleur. Het mannetje is veel donkerder, meer blauw-purper en soms zelfs bija zwart. De eitjes worden gelegd in grasstengels en komen in het voorjaar uit. Het is een zeer algemeen voorkomend beestje die je de hele zomer en in het najaar kunt tegenkomen. Door deze cicade wordt geen schade veroorzaakt aan nutsgewassen. Hoe de spring-in het-veld op mijn motorkap terecht was gekomen weet ik niet, maar zij poseerde gewillig voor mijn camera.

Groene rietcicade


maandag 12 september 2011

Elfjes en Heksen


Gewoon elfenbankje - Trametes versicolor

Geloof jij in elfjes en heksen? Nee? Ik wel. Als het heel stil is in het bos let ik altijd goed op. Vooral in de nazomer op zwoele avonden. In de zomer hoef je niet te zoeken. Het is er dan te druk. Overal hijgende hardlopers met doppen in de oren. Zwetende fietsers razen door het bos op rare fietsen. Allemaal in vreemde fel gekleurde pakjes. Dan heb je nog de loslopende honden. Heel erg bang zijn er voor. Nee, dan blijf ik thuis. Als het weer vroeger donker wordt, wordt het rustig in het bos. In de schemering sluip ik dan door het bos. Stilletjes, heel zachtjes en goed kijken. Dat valt niet mee. In het donker kan ik niet goed kijken, zij wel. In al die jaren heb ik er nog nooit een gezien. Toch moeten ze er zijn. Niet zo weinig ook, want overal staan elfenbankjes klein en groot. Die staan er niet zomaar! Mooi opgepoetst en soms met een fluweelzachte stoffering. En de heksen? Ja die zijn er ook. Ze wonen niet in het bos maar komen er picknicken. Ze eten dan brood met spinrag en spinnensoep. Het bos zit er mee vol, genoeg te eten dus. Wel nemen ze hun eigen heksenboter mee, vieze slijmerige boter. Na het dansen in de heksenkring beginnen ze met de schranspartij. Het gaat er wild tekeer. Ze zwaaien wild met hun armen zodat dikke klodders heksenboter in het rond vliegen. Het ligt op de grond en zit aan de bomen. In het stille halfdonkere bos zoek ik mijn weg tussen de bomen heel zachtjes, stap voor stap over het mos. Ik hoor een zucht. Was het de wind? Er kraakt een tak. Plots dwarrelt er een handvol blad door de lucht. Er valt een tak uit een boom. Ik ben gezien. Naar huis maar weer. Misschien zie ik ze een volgende keer.

Berkenzwam - Piptoporus betulinus


Heksenboter - Fuligo septica


vrijdag 2 september 2011

TEGEN DE VERDRUKKING IN

Wij zijn toch netjes? Alles moet zijn zoals wij dat willen. Al wat groeit waar wij het niet willen hebben moet uitgeroeid. Gelukkig doen we dat steeds minder met gif. Er wordt veel geschoffeld en gewied. Bewerkelijk, maar voor onze gezondheid zeker veel beter. Er zijn echter ook plaatsen waar de schoffel het niet redt. Dat zijn de straten en pleinen. Daar dulden wij absoluut geen groen. Regelmatig kun je dan ook mensen bezig zien met een krabbertje op hun oprit, het groen tussen de klinkers weg halen. Ze zouden een medaille moeten krijgen. Maar wegen en pleinen door mensen met een krabbertje laten doen? Dat gaat natuurlijk te ver. Gelukkig zijn daarvoor machienes bedacht, onkruidborstels en onkruidbranders. In vaste regelmaat komen ze langs. Doch het groen kruipt waar het niet gaan kan. In de uitgeborstelde naden tussen klinkers en tegels zijn ze veilig voor diezelfde borstels en de vlammen van de brander kan ze net niet bereiken. Steken ze de kop boven de verharding, dan is het zo gebeurd, maar uit het hart lopen ze snel weer uit. Onkruid vergaat niet! Liggend vetmuur, rode schijnspurrie en straatliefdegras, ze krijgen op hun donder, maar o, wonder, na een weekje staan ze al weer lustig te bloeien. Ook mossen voelen zich thuis in deze naden en kieren. Een daarvan is het landvorkje ( Riccia glauca ) Dit plantje hoort tot de groep van levermossen. Slechts 2 mm. hoog groeit het plat tegen de grond gedrukt in deze naden. Dan maar weer aan het krabben, borstelen en branden? Niet nodig, je zal er niet over struikelen of uitglijden. Laat dat kleine groene grut maar gaan en sta eens stil. Hurk neer en verwonder je slechts.

donderdag 1 september 2011

Blauwe hanen

Munt is een fijne plant. Je kunt er lekkere thee van maken. Koud met een ijsklontje in een hete zomer, heerlijk! Als keukenkruid in diverse gerechten ook prima. Het allerbelangrijkste vind ik echter de bloei.
Graag heb ik hem in de tuin. Niet in een perkje in een kruidenhoekje, nee gewoon tussen de vaste planten.

Muntvlindertje - Pyrausta aurata

Peper-, wollige-, kruize-, water- of bedenk maar welke munt, ze hebben wortelstokken. Kruipende wortelstokken en die kruipen daar waar je ze vaak niet wilt hebben. Ondanks dat wil ik ze toch niet kwijt.
Het is genieten van al het bezoek van hommels, bijen, zweefvliegen en vlinders, zeker van het muntvlindertje ( Pyrausta.aurata ) Het leuke kleine vlindertje dartelt op zonnige dagen  vrolijk door de planten. Er zijn nog meer liefhebbers van de munt: haantjes. Haantjes, ja maar dan haantjes die niet kunnen kraaien. Deze haantjes zijn torretjes en horen bij een hele grote familie, de bladhaantjes ( Chrysomelidae ). Ze komen niet voor de bloemen, maar voor het blad. En dan vooral voor hun kinderen. Voor je het weet is je plant kaal gevreten. Geen thee en keukenkruiden meer, alles op. Is dat erg? Ik vind van niet. Deze prachtige staalblauwe kevertjes zijn net zo goed ook een sieraad voor de tuin.

Blauwe munthaan -  Chrysolina menthastri