dinsdag 15 november 2011

HOEZO, ROT

In mijn tuin staat een jong mispel boompje, nog maar anderhalve meter hoog. In mei stond hij in volle bloei. Na deze rijke bloei zag ik in juni steeds meer bloemen geen vrucht zetten. Zou er wel iets van terecht komen? Had hij zich dood gebloeid? Nu in november hangen de dunne takjes zwaar doorgebogen van vierentwintig prachtig brons gekleurde vruchten. Ze zijn klaar om te oogsten. De eerste nachtvorstjes zijn geweest. Binnenkort zal ik ze oogsten en een paar dagen in de kelder laten narijpen. Dan zijn ze zacht en klaar om te worden gegeten of gelei of moes van te maken.
De mispel, Mespilus germanicus, is al een heel oud fruitgewas. Dit familielid van de appels en peren werd al meer dan drieduizend jaar geleden gekweekt in Noord-Iran. Via Griekenland kwam hij zo'n 2200 jaar geleden in Rome terecht. Doordat hij erg rijk aan vitamine C was, werd hij door de Romijnen door Europa verspreid. Vooral in Frankrijk en Duitsland was dat het geval. In Nederland werd hij in de middeleeuwen aangeplant in kloostertuinen. Vanuit tuinen en kwekerijen kwam hij terecht in bossen en houtwallen, waar hij verwilderde en ingeburgerd raakte. Linneus dacht dat de struik inheems was in Duitsland vandaar zijn tweede naam, germanicus. In ons land is de mispel vooral ingeburgerd in Zuid-Limburg. Deze verwilderde vormen hebben over het algemeen kleine vruchten met grote pitten en weinig vruchtvlees. De laatste jaren stijgen ze weer in aanzien. Er zijn nieuwe rassen gekweekt met grote vruchten. Bij een goed gesorteerde groentenzaak zijn ze tegenwoordig in het schap te vinden. Eens proberen? Prima maar eet er niet te veel van, want naast de vitamine C rijkdom werken ze ook...........laxerend!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten