|
moederspin |
Er zijn vele helpers in mijn tuin. Ze helpen mee het evenwicht in stand te houden tussen goed en kwaad. Met het kwaad bedoel ik dan de wezens die mijn planten belagen of mij zelf. Natuurlijk wil ieder beest leven en zorgen voor zijn familie en nageslacht. Alles goed en wel maar er moet niet een soort de overhand krijgen. Het is al net als in de mensenwereld. Zodra daar een groep de overhand krijgt willen ze de rest naar hun hand zetten. Niet goedschiks dan maar kwaadschiks. In de natuur liggen de verhoudingen wel iets anders. Het gaat om in leven blijven en zorgen voor de instandhouding van de soort. Dat is een heel groot verschil met menselijke machtswellustelingen. Genoeg daarover. Laat ik me maar bij de bloemetjes en de beestjes houden en er van te leren en over te schrijven. Behalve dat kan ik me ook erg verbazen over hoe het allemaal in elkaar steekt. En vooral er van te genieten, hoe wreed de natuur soms ook kan lijken. Zoals ik al zei, soms is het goed dat er kleine helpertjes zijn die de zaak wat reguleren. Deze keer is het mevrouw de kruisspin. Haar deftige naam is Araneus diadematus. Ze hoort tot de familie van de wielwebspinnen ( Araneidae ). In haar web vangt ze allerlei insekten. Vliegen, wespen, muggen om maar een paar te noemen die soms lastig kunnen zijn. Voor dat dankbare werk gun ik haar dan ook af en toe wel een mooie vlinder of lekkere zweefvlieg. Vooral in de herfst, als het mistig is kunnen we de prachtige wielwebben op hun mooist zien. Dan zijn het vooral de vrouwtjes die opvallen met hun groot bol achterlijf middenin het web. De mannetjes zijn veel magerder en zien we over het algemeen minder vaak. Gewoon omdat ze ons niet zo erg opvallen. Na de paring verdwijnen ze langzamerhand, sterven of worden na de paring opgegeten door de dames. Ze hebben hun werk gedaan en zijn dan nutteloos. Je zal maar spinnenman zijn! In de herfst legt ze dan haar eitjes, verstopt in een door haar zelf gemaakte cocon. Lang blijft ze er bij waken, tot ze aan het eind van de herfst sterft. Het volgend jaar, zo ergens in mei komen dan de jonge kruisspinnetjes uit hun cocon gekropen. Enige tijd blijven al die kleine wriemelaartjes nog op een kluitje bijelkaar zitten. Als je er dan een tikje tegen aan geeft spatten ze als het ware alle kanten uit. Langzamerhand zoekt elk spinnetje zijn eigen plekje en kunnen we in de nazomer en herfst weer genieten van hun prachtige webjes.
|
ei-cocon |
Dag Ubel.
BeantwoordenVerwijderenIk meen gelezen te hebben dat een kruisspin vrouw
pas in het jaar na dat van haar geboorte in de herfst van die grote webben maakt.
M.v.g.
Harry